Waterschappen beleidsnotitie 12 maart 2022


Rotterdam en de Waterschappen 

Vermaatschappelijking waterschappen en samenwerking met gemeenten 


Inleiding 

Binnenkort zijn de gemeenteraadsverkiezingen. Voornemens met betrekking tot waterbeleid zijn voor de Rotterdamse PvdA ook een inhoudelijk issue. Wie denkt aan waterbeleid denkt aan de waterschappen. 

PvdA Rotterdam heeft dan ook contact gezocht met de fracties van de drie bij haar gemeente betrokken waterschappen, te weten Schieland/Krimpenerwaard, Hollandse Delta en Delfland om gemeenschappelijke velden van beleid te identificeren. Vroeger waren waterschappen een tamelijk technocratische bestuurslaag met een beperkte maatschappelijke invalshoek, tegenwoordig is dat beter. 

De samenwerking tussen de bestuurslagen zou zoveel meer kunnen betekenen. Hieronder worden tien beleidsvelden geïdentificeerd waarop beter en meer kan en moet worden samengewerkt ten nutte van de samenleving. Het leidt tot een verdere vermaatschappelijking van de waterschappen, een betere balans in de belangenbehartiging door de waterschappen en een versterking van de samenwerking tussen de waterschappen en gemeenten. 

Onderstaande punten zijn niet alleen van belang voor Rotterdam, maar voor alle grotere gemeenten. Daarom verspreiden we dit document als discussiestuk. Niet alleen met het oog op de coalitiebesprekingen na de gemeenteraadsverkiezingen dit jaar, maar ook aan het gewest ten behoeve van de voorbereiding van het verkiezingsprogramma voor de waterschappen en provinciale staten komend jaar. 


1. Actieve waterbeheersing in de steden 

Vooral in de steden speelt een combinatie van waterproblematiek die vraagt om actief (grond)watermanagement. Er is sprake van wateroverlast bij steeds vaker voorkomende extreme regenval, maar ook ernstige wateronderlast in wijken met houten paalfunderingen. Tegelijk is sprake van watertekort bij droge perioden. Extreme weersomstandigheden komen meer voor en zijn ook heftiger als vroeger. Dat vraagt naast actie om wateroverlast te voorkomen ook om voldoende waterberging om wateroverschot vast te houden ten behoeve van vooral zomers met watertekort. Het is een combinatie van waterproblematiek die steeds vaker en naar verwachting ook steeds dringender gaat optreden. Klimaatverandering speelt in het hele land en vereist maatregelen. Juist in de steden vraagt deze combinatie van problemen om innovatie, actief optreden en maatwerk. In wijken met veel woningen op houten palen is sprake van een complexe problematiek. Zeker daar waar sprake is van grondwaterverlaging nadat de woningen zijn gebouwd. Een dergelijke grondwaterverlaging leidt tot droogstand van de houten palen voor korte of langere tijd. Aantasting van houten palen is cumulatief ofwel in de loop van de jaren wordt de aantasting ernstiger. Paalrot en vermindering van draagkracht is het gevolg. 

06-03-2022 2 


Het leidt tot steeds grotere schade aan woningen waarbij herstel vraagt om een grote investering. Preventief beleid kan leiden tot voorkomen van paalrot of het tot stilstand brengen van aantasting. Dat is een uitdaging, zeker in combinatie met het vermijden van wateroverlast. De inzet is Natte Palen en Droge Voeten. Om deze complexe problematiek de steden te kunnen opvangen is een actief beleid nodig. Het vergt verdergaande samenwerking tussen gemeenten en waterschappen. De waterschappen zullen in hun waterbeheersplannen meer aandacht moeten geven aan deze problematiek in de steden. Waterkering en waterbeheersing is niet alleen tegenhouden of afwateren, maar ook in steden en platteland zorgen voor adequate beheersing van het oppervlaktewater en een bijbehorend waterpeil te realiseren. Een betere balans tussen stad en platteland is daarbij inzet. Daar waar in steden het grondwaterniveau onvoldoende is, in de funderingsrisicogebieden, kan maatschappelijke schade worden verminderd door over te stappen op een veel actievere grondwaterbeheersing. In die gebieden wordt verlaging van het grondwaterniveau veroorzaakt door peilverlaging nadat de woningen zijn gebouwd (zoals in Rotterdam-Hillegersberg) of door bodemdaling (zoals in Gouda). Aanpak van deze problematiek, mede door actieve grondwaterbeheersing vergt samenwerking tussen gemeente en waterschappen. Afstemming van waterbeheerplannen, gemeentelijke rioleringsplannen en plannen gericht op duurzame maatregelen in het kader van klimaatadaptatie is de uitdaging en tegelijk de opdracht. 

2. Water in de wijk Op kleinere schaal in wijken en overloopgebieden zijn vraagstukken aan de orde die te maken hebben met scheiding van vuilwater en schoon/regenwater. Bij een schoonwaterriool (DI- of DIT-leiding) gaat het naast afvoer ook om aanvoer van water, van en naar oppervlaktewater en (al dan niet tijdelijke) wateropslagplekken. Afvoer bij een te groot wateraanbod en aanvoer bij een tekort aan grondwater om het niveau op peil te houden. Water in de ondergrond brengen en vasthouden is belangrijk. Het afkoppelen van de hwa-en (de hemelwaterafvoeren), het aanpakken van versteende tuinen, het aanleggen van geveltuinen, het vergroenen van daken (om water vast te houden en tegelijk te zorgen verkoeling) en vergroenen van wijken door bomenaanplant zijn maatregelen die bijdragen aan oplossingen en aanpassingen aan de klimaatveranderingen. Naast waterbeheersing leveren deze acties ook een bijdrage aan biodiversiteit en warmteverlaging in de stedelijke omgeving (hittestress bestrijden). Dit vergt wel een wijkgerichte aanpak, om problemen als vochtige kelders, kruipruimtes en optrekkend vocht te voorkomen (zie verder). Juist in versteende wijken zijn bewoners niet altijd in staat om in deze maatregelen te investeren, terwijl meer dan gemiddeld aanpak in die wijken bijdraagt aan de noodzakelijke adaptatie en beheersing in het stedelijk gebied. Hulp van gemeente en 

06-03-2022 3 


waterschap om in samenwerking met bewonersorganisaties, buurtverengingen en straatoverleggen actief in te zetten op uitleg en uitvoering in combinatie met daarop gerichte subsidieregelingen is daarom nodig. Verwijzing naar websites en folders stimuleert onvoldoende en onderstreept de urgentie niet. Financiering van de gemeente in versteende wijken en waar mogelijk aanleg van waterberging onder pleinen draagt naar onze inzichten meer bij aan klimaatbestendig beleid en actie gericht op behoud van de woningvoorraad, ook die met houten fundering, dan beeldbepalende, prestigieuze en internationaal in aanzien staande projecten. Die laatsten kunnen bijdragen aan draagvlak in algemene zin, maar de maatschappelijke winst zit vooral in de aanpak van onze versteende wijken en steun aan de bewoners aldaar om verduurzaming en klimaatbestendig wonen te bevorderen op een manier die er ook voor zorgt dat ook bewoners met een kleine beurs kunnen blijven wonen. Een prachtig voorbeeld is de aanleg van ondergrondse waterberging bij het Sparta Stadion in samenwerking met de woningcorporatie in de naburige woonwijk. Tegelijk mogen we onze ogen ook niet sluiten voor een probleem dat verbonden is met het ontharden in de wijken. Snelle afvoer van overtollig water in de ondergrond maakt gebruik van de sponswerking in de ondergrond. Grondwaterpeil op niveau beschermt tegen aantasting van de houten palen. In sommige wijken hebben deze maatregelen een tegengesteld effect. Het gaat om de straten waar de woningen overmatig last hebben van optrekkend vocht, zompige natte kelders en schimmel. Het is in die straten bij die woningen juist heel belangrijk om het water weg te houden, te zorgen dat optrekkend vocht wordt tegengegaan. Ook hier is het té gemakkelijk om aan te geven dat dit louter een probleem is van de huiseigenaren. Optrekkend vocht heeft óók te maken met het water in de ondergrond en daar kunnen gemeente, met behulp van het waterschap, de bewoners ondersteuning bieden. Samen zoeken naar oplossingen, want ook daar is behoud van de woningvoorraad óók een gemeentelijk belang. Te veel water is niet goed, te weinig water evenmin. Differentiatie, geen eenheidsworst in het beleid is het pleidooi dat nodig is. Het is een appèl richting gemeente én waterschappen. Meer maatwerk in straten, buurten en wijken is nodig om de waterproblematiek van nu en de toekomst te kunnen aanpakken. 


3. Zeespiegelstijging, bodemdaling, waterkering, verzilting 

De combinatie van zeespiegelstijging en bodemdaling levert voor ons land dat voor een groot deel onder de huidige zeespiegel ligt een fors probleem op. Bodemdaling is juist daar aan de orde waar veengrond inklinkt, niet in de laatste plaats door daling van het grondwaterniveau. In de meer landelijke gebieden om drassig weiland voor het vee tegen te gaan. Deze combinatie vormt juist in het westen van ons land een grote dreiging. Wij zijn wel wat gewend, maar de uitdaging die in het verschiet ligt kent zijn weerga niet. Denken “het valt wel mee” is een gepasseerd station. Actie is nodig, want maatregelen om dit op te vangen, vergen een langjarige inspanning en grote investeringen. 06-03-2022 4 


De stijging van de zee ten opzichte van het land leidt ook tot een toenemende problematiek van verzilting. Maatregelen moeten ook dienen om die tegen te gaan en in ieder geval in de hand te houden. Overigens is dit primair landelijk beleid, maar we kunnen de ogen niet sluiten, want de uitvoering kan niet zonder de gemeenten en de waterschappen. 

Een combinatie van maatregelen is nodig. Waterkeringen zullen daarop moeten worden aangepast evenals overstorten en inlaten. Traditioneel zijn duinen langs de zee en dijken langs de rivieren onze zekerheden. Aanpassingen, versterkingen en verhogingen zijn al op veel plaatsen gerealiseerd. Daarbij zijn ook overloopgebieden gerealiseerd in het kader van het rijksprogramma Ruimte voor de rivier. Die werkzaamheden hebben zeker plaatselijk tot grote maatschappelijke onrust geleid. In de steden en langs de rivieren, maar ook aan zee zullen nieuwe ingrepen moeten worden voorbereid. Je hoeft geen helderziende te zijn om te bedenken dat herhaling van wat al gedaan is tot nieuwe onrust en problemen zal leiden. Vooral ook vanwege de grote ruimtevraag, die met de traditionele aanpak gemoeid is. 

Innovatie is het antwoord op de waterspiegelstijging ten opzichte van ons dalend land. Dat is nodig om de dreiging voor onze huizen en bedrijven met alle bijbehorende infrastructuur te kunnen weerstaan. Bescherming is nodig, maar de traditionele manier om dat te realiseren zal aangepast moeten worden. Doorontwikkeling en vernieuwing zijn nodig. Dat vergt een brede samenwerking in ons land, op alle niveaus. De dagelijkse verantwoordelijkheden van waterschappen en gemeenten vergen dat de handen ineen worden geslagen om oplossingen te stimuleren en te pleiten voor meer en vooral gerichte initiatieven op landelijk niveau, waarbij de Deltacommissaris een belangrijke rol vervuld. 


4. Waterzuivering en het probleem van nieuwe stoffen 

Het zuiveren van ons water is een groeiend vraagstuk. Waar drinkwaterbedrijven zorgen hebben om de levering van zuiver drinkwater te kunnen blijven verzekeren, hebben waterschappen steeds meer zorg om afvalwater te zuiveren om deze te ontdoen van voor milieu, mens en dier gevaarlijke stoffen. Bestaande afvalwaterstations aanpassen en bij nieuwe aanleg zorgen dat deze voor de toekomst geschikt zijn. Het vereist innovatie en aanpassingsvermogen. Juist daar waar de waterschappen traditioneel sterk in zijn. Over welke zaken hebben we het dan? Medicijnresten, fosfaten, micro plastics en meest recent PFAS. Het zijn allemaal stoffen door de mens gemaakt die van nature niet voorkomen in ons milieu. Dat geldt ook voor bromaat, een stof die overblijft na waterzuivering met toepassing van ozon. Het zijn stuk voor stuk stoffen die uit het milieu gehaald moeten worden. Waar mogelijk moet worden vermeden dat ze worden gebruikt. Waar deze wel nodig en onvermijdelijk zijn, zorgen dat ze na toepassing en gebruik niet in ons afval en afvalwater terecht komen. We kunnen er op wachten dat 

06-03-2022 5 


nieuwe stoffen zich aandienen. De waterzuivering en afvalbedrijven zullen zich daarop moeten voorbereiden. Flexibiliteit en aanpasbaarheid zijn steeds belangrijkere ontwerpeisen en gebruiksnormen. Natuurlijk, de waterschappen moeten afvalzuivering hoog in het vaandel hebben en er alles aan doen om schadelijke stoffen uit het afvalwater te halen. Tegelijk is ook hier preventief beleid enorm belangrijk. Dat kan allereerst door te zorgen dat minder afvalwater richting de afvalzuiveringsstations gaat. De aanleg, zoals in Rotterdam, van een dubbel rioolsysteem (vuilwaterriool met daarnaast een schoonriool, een DI-/DIT-leiding) helpt daarbij enorm. Het actief afkoppelen van hemelwaterafvoer en het regenwater leiden via de ondergrond (tuin) helpt daar absoluut bij. Tegelijk moet sprake zijn van een stevig bronbeleid. Het betekent zorgen dat het te zuiveren afval er niet komt. Bronbeleid maakt deel uit van de Europese Green Deal, het beleid gericht op het tot nul reduceren van voor het milieu schadelijke afvalstoffen. Een specifiek aandachtspunt is de toenemende behoefte om afvalwater te gebruiken om de ontwikkeling van ziekten vast te stellen. Het onderzoek naar de ontwikkeling van Covid is een voorbeeld. Het wordt ook toegepast om gebruik van drugs en gevaarlijke stoffen vast te stellen. De mogelijkheden om bronnen vast te stellen zijn ook toegenomen. Als het gaat om illegaal lozen van stoffen door bedrijven op te sporen zijn we blij. Het zicht houden op ontwikkeling van ziekten en concentraties van drugsgebruik is positief. Tegelijk is ook sprake van een opletpunt. Wie doet het onderzoek, wie krijgt het resultaat daarvan te zien en in bezit. Tot welk detailniveau vindt onderzoek plaats. Een vervuilende fabriek opsporen is prima. In toenemende mate is het ook een opsporingsmethode voor politie, inspectie en handhavers. Moeten daar niet afspraken over gemaakt worden? Ook hier worden privacyvraagstukken van groter belang. De overheid heeft slechte ervaringen met het (dom) gebruiken van kennis en slimme algoritmes. 

5. Energie en water 

Duurzaamheid en afscheid nemen van fossiele brandstoffen vraagt om het zoeken naar en realiseren van schone brandstoffen. De eerste oplossingen worden gezocht bij zon en wind. Het leidt tot zonneparken en windmolens. Beiden hebben ook hun nadelen, zeker als ze op land worden gepositioneerd. Daarom voegen wij daar water aan toe. De getijdenbeweging is goed te gebruiken voor het opwekken van energie. Dit gebeurt in een getijdencentrale. In Nederland wordt onderzocht of een getijdencentrale gecombineerd kan worden met een waterdoorlatende kering. Er zijn succesvolle voorbeelden in de wereld en grote bedrijven doen research, waarbij ook de ontwikkeling van moderne turbines voor laag verhang onderdeel is. We blijven alert om getijde energie ook in Rotterdam te kunnen gebruiken. Onderzoek kan ertoe leiden dat een kleine getijdecentrale nabij de monding van de Nieuwe Waterweg mogelijk wordt, waarbij gebruik wordt gemaakt van het natuurlijke getij, de beweging van eb en vloed. 

06-03-2022 6 


Ook op andere manieren kan water een energiebron zijn. Te denken valt aan aquathermie dat bij de verwarming, maar ook de verkoeling van wijken een rol kan spelen. Het oppervlaktewater is daarbij de energiebron. Daarvan heeft Nederland genoeg. Ook bij groene waterstof speelt water een belangrijke rol als grondstof. 

Groene energie kan gebruikt worden verwarming van woningen, in Europoort groene waterstof te produceren en geschikt als autobrandstof. Vervoer kan plaatsvinden door de leidingen waar tot dusver het gas doorheen gaat. 

De brede inzet van schone energiebronnen en afscheid nemen van fossiele brandstoffen (aardolie, kolen en gas) is noodzakelijk voor een leefbare toekomst. Tegelijkertijd betekent energietransformatie daarmee ook het loskomen van ongewenste afhankelijkheden. Het realiseren van veiligheidsenergie is daarmee aan de orde. 


6. Woningbouw en grondwaterproblematiek 

Bodemdaling en daling van het grondwaterpeil zijn belangrijk voor bestaande woningen en wijken. Het zijn ook belangrijke aspecten bij de besluitvorming over nieuwbouwprojecten. Deze zomer komt het KNMI voor ons land met een vertaling van de nieuwste prognoses van zeespiegelstijging en extreme rivierwaterafvoer. De verwachting is dat dit een enorme impact zal hebben. Het is ronduit een punt van zorg als we bouwen in laaggelegen gebieden die alleen maar nog lager komen te liggen. Droge voeten houden wordt dan nog spannender én ingewikkelder. We hebben in Gouda al een grote uitdaging op dit gebied. Gouda, Rotterdam en Zuid-Holland hebben hun ogen laten vallen op de Zuidplas om een grootschalig woningbouwproject van de grond te tillen. Sommige deskundigen laten weten dat ze meer dan verbaasd zijn en zich afvragen of toekomstige grondwaterproblematiek, en noodzakelijke aanpassingen aan klimaatverandering zoals waterberging wel goed meegewogen zijn. Je zou woningen in hogere gebieden willen bouwen, maar dat is in onze provincie een forse uitdagin. We liggen nagenoeg geheel onder zeespiegel, en hoog gelegen gebieden zijn ook weer vaak beschermde natuurgebieden zoals de duinen. Verhoogd bouwen is een oplossing. Dan gaat het niet om hoogbouwprojecten te realiseren, maar om letterlijk hoger te bouwen. Dat is eerder gedaan en er zijn volop goede en uitvoerbare ideeën. De gemeenteraad Rotterdam heeft niet voor niets ingestemd met een onderzoek naar de overkapping van de snelweg van Brienenoordbrug tot voorbij vliegveld Zestienhoven (The Hague Airport). Meerdere doelen worden daarmee bereikt: minder stank- en geluidsoverlast, een stevige bijdrage aan de woningbouwopgave voor Rotterdam en Zuid-Holland, verbinding tussen de stadsdelen herstellen, meer groen toevoegen aan de stad voor recreatie en klimaatadaptatie. Het zou waardevol zijn om te onderzoeken of bijvoorbeeld verdere 

06-03-2022 7 


uitbreiding langs Prins Alexander over de A20 kan bijdragen en een alternatief vormt voor de bouw in de Plaspoelpolder. Denkbaar is ook een verder doortrekken langs de Nieuwe Waterweggemeenten. Dit type oplossingen mag niet verhelen dat we oplossingen moeten zoeken voor de Goudse problemen waar bodemdaling en grondwaterstijging een steeds groter probleem vormt. Het is belangrijk ook in andere gemeenten te bezien of deze problematiek zich in de toekomst gaat manifesteren. Dit alles zullen de waterschappen meenemen in hun afwegingen bij het vaststellen van het waterpeil. Het belang van de stedelijke bevolking en het tegengaan van bodemdaling moet scherper in beeld komen in de afweging om voor het buitengebied grondwaterverlaging actief te blijven of zelfs te gaan inzetten. Waar veroorzaakt de vasthouden aan het huidig gebruik van het agrarisch gebied, zoals het veenweidegebied een probleem voor onze woongemeenschappen? Moeten we dat dan wel door- of voortzetten? Tenminste stabiel houden van de grondwaterstand in het buitengebied, misschien wel denken over een verhoging daarvan in combinatie met verhoogd bouwen biedt ruimte voor innovatieve en duurzame oplossingen. 

7. Waterschapswegen 

Een aantal waterschappen hebben in het landelijk gebied nog veel wegen in eigendom, beheer en onderhoud. Dat verschilt per waterschap, ook rond Rotterdam, maar het is wel een punt van aandacht. Zeker daar waar waterschapswegen direct betekenis hebben voor de gemeentelijke infrastructuur. Waterschapswegen liggen in het landelijk gebied, maar worden grotendeels gefinancierd door de stedelijke inwoners, die ook al fors betalen voor hun gemeentelijke wegen. Het benadrukt de ongelijke verhouding tussen betalen en profiteren. Overdracht van waterschapswegen aan de gemeente waarin deze liggen is een logische oplossing. Bij kleine gemeenten kan een overweging zijn dat beheer en onderhoud bij het waterschap het oprichten van intergemeentelijk wegbeheer kan vermijden, maar dan is het ook logisch dat het waterschap kosten doorbelast aan de gemeente waar de waterschapsweg inligt voor het betreffende wegvak. Navenant wordt dan de waterschapheffing verlaagd. Voor de grotere gemeenten is overname van waterschapswegen zeker als die gelegen zijn binnen de gemeente zinvol. Bij de overdracht is het dan wel van belang dat het waterschap een reële overnamesom neerlegt of eerst zorgt voor voldoende kwaliteit van de betrokken wegen, aangezien waterschapswegen soms een aanzienlijk achterstallig onderhoud kennen. De overdracht kan zonodig stapsgewijs en geleidelijk plaatsvinden, omdat bij overdracht van alle wegen in één keer het voor de overnemende gemeente een forse financiële impact kan hebben. Dat geldt overigens ook voor de waterschappen als die eerst het achterstallig onderhoud moeten wegwerken. 

06-03-2022 8 


8. Interbestuurlijke samenwerking 

Waterschappen zijn van oudsher meer georiënteerd op de landbouw, tuinbouw, veeteelt, kortom het landelijk gebied. Steden hebben andere thema’s en belangen. Door meer samen te werken, kan daar meer balans in komen. Interbestuurlijke samenwerking is een belangrijk thema in de Omgevingswet. Of deze nu wel of niet wordt ingevoerd, het heeft gezorgd dat een belangrijk uitgangspunt voor de burger en ondernemer wordt als uitgangspunt genomen de één-overheid-gedachte. Je meldt je bij één loket en van daaruit wordt de vraag, het verzoek neergelegd daar waar dat nodig is. Het komt tegemoet aan de feitelijke situatie dat één vraagstuk al gauw door verschillende dienstonderdelen en veelal ook door verschillende instanties moet worden bekeken. De burger en ondernemer moeten ontzorgd worden. Vermeden moet worden het zoeken naar het juiste loket of irritanter het van loket naar loket gestuurd worden. Door gebrek aan samenwerking en onderling contact worden burger en ondernemer vermalen tussen de verschillende diensten en onderdelen die meer oog hebben voor hun eigen belang dat voor het belang van de burger en ondernemer, terwijl dat toch hét belang is waarvoor zij er zijn. Invoering van de Omgevingswet mag dan worden uitgesteld, duidelijk is dat steeds meer gemeenten het gedachtengoed van die wet centraal stellen in hun handelwijze. Het is van belang dat waterschappen zich daarbij aansluiten. Het betekent aan de voorkant participatie en betrokkenheid van je bevolking en ondernemers als regel en uitgangspunt opnemen. Hun inbreng en plaatselijke deskundigheid gebruiken om besluitvorming meer draagvlak te geven. Investeren aan de voorkant betekent minder gedoe en juridische procedures aan de achterkant. Zorg ervoor dat bij gedoe tussen overheden onderling en zeker als daar burgers bij betrokken zijn, er heldere procedures zijn om deze te bespreken en waar nodig knopen door te hakken. Meer mediation en het open gesprek en minder afkappen, besluiten en bezwaarprocedures. 

9. Lastenverdeling en zeggenschap 

De waterschapsbelasting wordt vooral opgebracht door de stedelingen. Zo’n 80% van de inkomsten van de waterschappen wordt opgebracht door de stadsbewoners. De steden betalen dus relatief veel mee aan de voorzieningen in het buitengebied. Een voorbeeld zijn de wegen in eigendom en beheer van waterschappen. De stadsbewoners betalen daar verhoudingsgewijs heel veel aan mee, terwijl het gebruik omgekeerd is. Dat is niet redelijk. De feitelijk gebruiker evenals de daadwerkelijke vervuiler moeten betalen. Dat uitgangspunt betekent het komen tot een andere verhouding in de lastenverdeling. Minder lastendruk bij de stedeling is dan de inzet. Een nominaal stabiele belastingheffing voor stedelingen helpt direct. In ieder geval is er voldoende reden om stil te staan bij de lasten voor de minima. Vrijstelling tot op uitkeringsniveau is om verschillende redenen nog altijd een goede optie. Zekerheid dat bij schuldsanering de belastingen niet meer prioritair zijn, maar evenwichtig moeten meedoen en uiteindelijk ook leiden tot schuldbeëindiging is een 

06-03-2022 9 


heel belangrijke stap. In het kader van schuldhulpverlening moeten waterschappen ook meedoen aan actieve vroegsignalering in regie van de gemeenten. Lokale lastenverzwaring is een item dat aan betekenis wint. Met lokale lastendruk wordt in de regel de hoogte van gemeentelijke belastingen bedoeld. Voeg daar maar rustig aan toe de waterschapsbelasting en andere heffingen, zoals voor waterzuivering. De belastingdruk van een waterschap staat gelijk aan drie weken boodschappen doen ofwel een maand eten voor een gezin. Veel meer dan nu moet bij het bepalen en in de hand houden van lokale lastendruk gekeken worden naar het totaal aan lasten en de stapeling daarvan op lokaal niveau naast de ontwikkeling van de landelijke lastendruk. 

10. Democratisering waterschappen 

Het democratisch gehalte van waterschappen is een terugkerend punt van discussie. Steen des aanstoots zijn de geborgde zetels. Geborgde zetels worden niet democratisch gekozen maar gevuld vanuit en door bepaalde groepen: bedrijven, boeren en natuurbelangen. Het zijn zetels gevuld vanuit een specifiek deelbelang, die ook nog eens onevenredig bijdragen aan de inkomsten van het waterschap, maar wel besluiten over het totaal van alle activiteiten, verantwoordelijkheden en uitgaven van het waterschap. Een eigentijds bestuurlijk karakter is nodig en dat betekent afschaffen van het systeem van geborgde zetels. Geborgde zetels afschaffen of, zoals in Zuid-Holland, in ieder geval in aantal omlaag brengen betekent kiezen voor meer eerlijke zeggenschapsverhoudingen in het waterschapsbestuur en bij besluitvorming. In Zuid-Holland is besloten om gericht op de komende waterschapsverkiezingen te komen met een verlaging van het aantal geborgde zetels. Dit vooruitlopend op de ingediende initiatiefwet tot volledige democratisering van de waterschapsbesturen, waarbij de geborgde zetels geheel worden afgeschaft. Afschaffing van geborgde zetels maakt het waterschap niet alleen een democratischer bestuursorgaan, het doet ook recht aan de in de afgelopen jaren verbreding van het takenpakket waardoor veel nadrukkelijker de betekenis van het waterschap voor alle inwoners en bedrijven is toegenomen. Verbreding van het democratisch gehalte en de maatschappelijke verankering hangt daar logisch mee samen. 


Concept 06-03-2022 

NB: Aan dit document worden nog concrete actiepunten gekoppeld 

Reacties